Storm

Wanneer de blauwe plastiekzakken over straat rollen, de vuilnismannen achter losgewaaid papier moeten rennen en de rolluiken klapperen denk ik: yes, dit is mijn weer. Tegen drie uur naar de pier (Blankenberge) gebold, waar maar één visser zat die sakkerde over de te kleine wijting en de schaarse scharren. En er stond een zéér stevige wind. Ik ving eerst enkele kleine wijtingen, mijn collega ving toen zijn eerste maatse wijting. Toen ging hij weg, het ging donker worden. Aan de overzijde op de oostelijke pier waren ook twee vissers gearriveerd. Toen het donker werd ving ik mijn eerste schar, en nog één, zo tot een zestal stuks met daartussen geregeld kleine wijting. Rond half acht wakkerde de wind nog meer aan, dit werd storm, de vissers aan de overkant pakten hun biezen en hun spullen in en waren weg. Ik ben nog tot halfnegen gebleven, maar té is inderdaad té, windstoten tot 80 km is van het goede net iets teveel. Ik viste met verse tappen, de verzwaarde onderlijn had het meest succes, laagwater was rond halfelf. Ik vraag me overigens wel eens af of er enige correlatie zou bestaan tussen andere dingen in de natuur en de komst of het weggaan van bepaalde vissoorten. Zo bvb: wanneer de krokussen beginnen te bloeien, is de schar weg, wanneer de seringen in bloem komen, zijn er ook botten te vangen enzovoort. Natuurlijk zijn er ook nog andere (meer zekere) parameters, zoals de temperatuur van het water. Dan zouden in dit geval de scharren langer blijven, of het licht is, of er veel stroming staat of niet. Afwachten maar. Groetjes Gilbert Stynen

Gilbert Stynen