Respect.

Beste hengelsportvrienden,

Maandag 28/10 (door technische reden verlaat bericht) een onvergetelijk visavontuur beleefd. Voor deze maandag gekozen omdat tij en weersomstandigheden perfect waren. Bovendien mocht nog een bovenmaatse zeebaars meegenomen worden; 4 dagen later zou dit “economische delict”, bij een beetje pech, € 1000,-gaan kosten. Dus . . . . op naar de waterkant, om een hengeltje uit te werpen. Hoewel mijn K2 niet écht een “hengeltje” is. Maar daar kom ik dadelijk op terug.

Aangekomen, blijkt de wind uitstekend; niet hard genoeg om te worden gezandstraald, maar wel hard genoeg voor een mooie branding. En de paar surfers houden ook nog eens rekening met iemand, die op een heel andere manier geniet van een Hollands wolkendek en zilte zeelucht.

De beet zit er van begin af aan goed in. Ik vis in een mui; vanaf de top van de duinen duidelijk waarneembaar. Met regelmaat komt er een zeebaars(je) uit; de kleinste is 22 cm; de grotere zijn omstreeks 35 cm. Gelukkig kunnen alle visjes onbeschadigd terug; een zeebaars pakt het aas en gaat zwemmen. Dit in tegenstelling tot platvis. Een haak in de zeebaarsslokdarm is daarom -gelukkig- een hele grote uitzondering. Al met al is dit heel leuk, maar een zeebaars thuis consumeren is ook niet verkeerd.

Terwijl ik 2 zeehonden zie, ver weg achter een zandbank, véél verder dan waar ik vis, zie ik in een ooghoek tegelijkertijd een zéér stevige ruk aan de top; de hengel in de standaard komt zelfs een eindje van de grond. Mijn wens om iets groters te vangen, wordt dus wel heel snel vervuld ! Bijna een halve meter . . . . yes ! Die gaat mee naar huis. ’n Enorme klap op de kop, darmen en kieuwbogen eruit, in een plastic zak en in de schaduw van de visspullen. Die zal smaken !

Een uur later, het is inmiddels bijna HW, krijg ik opnieuw beet. En wat voor een beet ! De hengel vliegt ineens horizontaal in de steun; ik ben blij dat ik ernaast zit, en meteen kan reageren. Halleluja . . . . wat heb ik er nu aan hangen ? Op 50 meter uit de kant heb ik iets gehaakt wat ik nog nooit eerder heb meegemaakt. De vis wil één ding beslist niet; en dat is naar mij toe komen.

De hengel houd ik bijna verticaal; de vis deelt zo’n enorme klappen uit, dat ik geen andere keus heb, dan op die momenten naar de vis toe te wijzen met de hengeltop, en de slip te laten gieren. Hoewel de adrenaline omhoog is geschoten, is het tegelijkertijd een geruststellende gedachte, dat mijn materiaal in orde is. De ringen op de hengel zijn puntgaaf (geen groeven), de goed onderhouden molen heeft een fantastische slip, de 20.00 gevlochten lijn heeft nog weinig te lijden gehad en de aaslijnen zijn 40 LBS (ofwel 18.16 kg). Het lijkt of ik 20 kg apenhaar naar binnen sta te sleuren, maar dan wel zwemmend apenhaar !

Als de vis een aantal keren enige tientallen meters van links naar rechts en omgekeerd is geschoten, zie ik op een gegeven moment, aan het einde van een snaar strakke lijn, tussen het schuim van de 2e en 3e golf, een stekelige rugvin op een enorme massieve donkergrijze rug bovenkomen. Deze vis lijkt wel dubbel zo groot als mijn eerdere vangst !

Na een aantal minuten ligt er een zeebaars in de branding van een formaat, zoals ik nog nooit heb aanschouwd. Met de staart worden er een paar geweldige klappen uitgedeeld; hij/zij (waarschijnlijk een zij) is het er overduidelijk bepaald niet mee eens.

Ik trek deze onwaarschijnlijke vis een meter op het droge; hengel in de steun en gauw er naar toe, op pakweg 5 meter van mij vandaan. Tegelijkertijd komt er een stevige golf aan; de vis klapt een paar keer als een razende met haar staart en is . . . . weg ! Héél even kijk ik nog een rugvin na, die in recordtijd dieper water heeft bereikt.

Da’s toch wel érg stevig balen. Want het lijkt me duidelijk; als ik één vis graag had willen vangen, dan was het deze wel. Slechts één moment geen spanning meer op de lijn blijkt fataal; de haak is er waarschijnlijk gewoon uitgevallen.

Als ik deze vis uit de branding naar me toe had getrokken, had ik deze enorme zeebaars wél gevangen. Maar dat slepen over enkele meters doe ik bewust niet; dat zand kan nooit bevorderlijk zijn voor het gezichtsvermogen van een zeebaars. Een vis terugzetten is prima; een vis onbeschadigd terugzetten natuurlijk helemaal. En de vis van de haak verlossen een meter uit de branding is altijd goed gegaan; behalve dit keer !

Héél graag had ik er even de meetlat naast gehouden. Maar ook zonder meetlat is het voor mij 100 % zeker dat deze vis een nieuw PR was geweest. Want deze vis was beduidend groter, dan mijn PR tot nu toe. En, al zeg ik het zelf, dat was in augustus 2013 toch ook ”een heel aardig visje”. Met dezelfde hengel als toen had ik het dit keer -BIJNA- tot een goed einde gebracht (een karper hengel was in dit geweld waarschijnlijk spontaan boven het handvat in tweeën gebroken).

Officieel had ik deze vis niet mee mogen nemen. Immers, ik had al een zeebaars. En ik wil niet het braafste jongetje van de klas zijn, maar: regels zijn regels. Maar daar komt nog iets bij wat (voor mij) nog véél belangrijker is: een dergelijke vis zorgt elk jaar weer voor een enorm aantal nakomelingen. Hoe groter de zeebaars, hoe meer nageslacht ! Dat is een biologisch aangetoond feit. In die zin heb ik er geen moeite mee, dat ze weer rond zwemt. In tegendeel zelfs ! En hopelijk blijft deze vis ook nog eens héél ver weg van staand wand; daar zou ik weer wél enorme moeite mee hebben. Dat deze kapitale vis zich hierin vast zwemt en een gruwelijke dood sterft. Om daarna, roemloos maar bovenal volkomen respectloos, uit het net te worden getrokken en in een bak gegooid. Slechts goed voor enkele tientallen euro’s.
Dat lot verdient geen enkele vis; deze majestueuze geweldenaar al helemaal niet. Mocht dat onverhoopt toch gebeuren, dan heeft de “vanger” met zijn staand wand nog niet 3 % ervaren van de adrenaline, geestdrift en spanning, die deze vis mij heeft bezorgd. En dan te bedenken, dat ik deze vis, officieel, nog niet eens heb gevangen ! Kun je nagaan . . . .

Hoe dan ook . . . . ik zal nooit weten, of deze vis ooit zal eindigen in een staand wand, of anderszins door “het beroep”. En dat ik dat nooit zal weten, is maar goed ook !

Laurens.

Laurens